Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS en de transportsector

De Wet Aanpak Schijnconstructies (hierna: “WAS”) zal vanaf 1 juli 2015 in werking treden en is in beginsel ook van toepassing op werknemers en werkgevers in de transportsector. De WAS heeft als doel om oneerlijke concurrentie te voorkomen en de rechtspositie van werknemers te versterken. In dat kader worden er aanvullende eisen aan de loonstrook gesteld en wordt er een vergaande ketenaansprakelijkheid voor het aan de werknemers verschuldigde loon geïntroduceerd.

Met name in de transportsector zou veelvuldig worden gewerkt met schijnconstructies, doordat er (internationaal) veel gebruik wordt gemaakt wordt van schijnzelfstandigen. Dit zijn arbeidskrachten, die formeel werkzaam zijn als zelfstandig ondernemer, terwijl de concrete feiten en omstandigheden sterk lijken op een medewerker met een arbeidsovereenkomst.

Op 26 mei jl. heeft de Eerste Kamer gedebatteerd over de Wet Aanpak Schijnconstructies (WAS). Tijdens de behandeling kwam expliciet naar voren dat de WAS voor opdrachtgevers voor de correcte uitbetaling van het (cao-)loon door opdrachtgevers in de huidige wettekst niet van toepassing is op transport- of expeditieovereenkomsten. De reden is dat de wet (artikel 7: 400 BW) het vervoer van personen als goederen met zoveel woorden uitsluit van de overeenkomst van opdracht.

Minister Asscher stelt ter onderbouwing dat de complexiteit in geval van transport of expeditieovereenkomsten ook een rol zou spelen. Een werknemer op een vrachtwagen, schip of trein verricht vaak voor meerdere opdrachtgevers tegelijk werkzaamheden. Dit leidt tot een veelheid van ketens, waarbij het op dit moment te ver zou gaan om iedere opdrachtgever daarvoor aansprakelijk te stellen.

De WAS is wel van toepassing als de opdrachtgever gebruik maakt van een overeenkomst van opdracht of aanneming van werk, bijvoorbeeld als een vervoerder een uitzendbureau opdracht geeft om chauffeurs ter beschikking te stellen. Die vervoerder sluit immers een overeenkomst van opdracht met het uitzendbureau.

De bovenstaande uitzondering zal waarschijnlijk niet blijvend zijn. Mocht uit een evaluatie van de wet (na drie jaar) blijken dat schijnconstructies in de transportsector nog steeds veelvuldig voorkomen, dan zal de uitzondering voor transport- of expeditieovereenkomsten komen te vervallen.

Gepubliceerd door Arbeidsjurist - Richard Ouwerling

senior jurist arbeidsrecht tel: 06 46 02 44 29 e-mail: richardouwerling@hotmail.com

Plaats een reactie